Je gaat nu het volgende product bestellen

weet je het zeker?

bestellen

Wanneer Rhododendron snoeien

Een paar van mijn Rhododendrons hebben vorig jaar geleden onder de droogte. Wanneer kan ik de struiken terugsnoeien?

Uw Rhododendrons kunt u nog voor de zomer snoeien, tenminste als het de gebruikelijke hoge soorten betreft. Lage soorten reageren er meestal niet zo goed op. Zorg na de snoei voor een goede bedekking van de grond met blad, kompost of iets dergelijks om ervoor te zorgen dat de bodem vochtig blijft. Sproei indien nodig in de droge zomertijd zodat de hergroei weer vlot op gang kan komen.

Heeft u ook een tuinvraag? Wordt dan abonnee van Onze Eigen Tuin en krijg uw vraag gratis beantwoord.

Gert Fortgens over Rhododedron

Rhododendron komt voor in bijna de gehele gematigde klimaatzone op het noordelijk halfrond, een stukje subtropen en tropen in Zuidoost-Azië en een klein deel van Indonesië en Noord-Australië.
Ze groeien soms massaal in laag- en middelgebergten op open, boomloze plaatsen, of als enkele exemplaren in gemengde struikvegetaties onder bomen. Gemeenschappelijk kenmerk is de groeiplaats op een humeuze, vochtige bodem.

Door kruising en selectie zijn heel veel rododendrons in cultuur ontstaan. De eerste introductie was Rhododendron ponticum in 1763, die zowel in Portugal en Spanje als in het oostelijke mediterrane gebied voortkomt van Bulgarije tot in Libanon. In 1792 werd ook Rhododendron luteum ingevoerd uit de Kaukasus en Noord-Turkije. Beide soorten zijn in gemakkelijk in cultuur. Rhododendron ponticum zaaide zich uit op milde plaatsen in Ierland en de Schotse heuvels en wordt daar nu bestreden. Rhododendron luteum kan zich door ondergrondse uitlopers sterk uitbreiden. Vooral Rhododendron ponticum kennen we als grote heestergroepen op buitenplaatsen. Beroemde cultivars die hieruit zijn ontstaan zijn ‘Purple Splendour’ en ‘Sappho’. De aan Rhododendron luteum verwante soorten Rhododendron molle uit China en Rhododendron molle subsp. japonicum uit Japan, ook bekend als Mollis Azalea’s, kwamen in respectievelijk 1823 en 1830 naar Europa en vonden gretig aftrek.

Uit China kwam tussen 1850 en 1930 een stroom nieuwe naar hier, die onderling goed te kruisen bleken. Rhododendron werd een populaire plant voor tuinen en parken – hoe groter de bloem en hoe mooier de bloemkleur, hoe beter de verkoopcijfers.
Met de introductie van Rhododendron yakushimanum in 1934 kwam een compact groeiende soort ter beschikking, die voor veel nieuwe kruisingen zorgde. Andere compacte botanische soorten met mooi blad kregen eveneens meer aandacht, zoals Rhododendron bureavi, met blad dat bij het uitlopen bedekt is met een bleekbruin tot roestig roodbruin wollig laagje, het indumentum, dat in de loop van de zomer verdwijnt.

Er werd nu ook op vroege bloei geselecteerd. De cultivar ‘Christmas Cheer’ bloeit hier nog niet echt met kerstmis maar wel heel vroeg. Heel late bloei kan ook interessant zijn, ‘Polar Bear’ bijvoorbeeld die in juli bloeit met grote witte, geurende bloemen. Ik houd erg van geurende Rhododendrons zoals Rh. decorum en Rh. fortunei, en alle daarvan afkomstige cultivars die allemaal grote roze-witte tot witte bloemen hebben en laat in het Rhododendron bloeiseizoen, in juni-juli bloeien. Maar mijn voorkeur gaat nog meer uit naar de ‘andere’, de kleinbloemige Rhododendrons, vooral degene die kunnen uitgroeien tot flinke struiken, en die een beetje ondergewaardeerd zijn.
Een van mijn favorieten is de kleinbloemige, lila bloeiende, heerlijk geurende Rhododendron ‘Fragrans’. Het is een kruising tussen de wintergroene Rh. catawbiense en de bladverliezende Rh. viscosum. Kleinbloemige Rhododendrons zijn veelal vroegbloeiende, rijk vertakte struiken die op uiteenlopende standplaatsen uitstekend gedijen. Ze verdragen meer droogte en schaduw dan veel van de grootbloemige en grootbladige Rhododendrons.

Tip: in Arboretum Trompenburg kunt u zevenhonderd verschillende rododendrons bewonderen.